Voorwaarts rijden

Een belangrijk uitgangspunt in iedere training is dat het paard voorwaartse drang heeft en daarbij ontspannen is. Wat mij betreft is dit een basisvoorwaarde waaraan voldaan moet worden voor je verder gaat in de training. Als het paard met voldoende activiteit en in balans voorwaarts gaat kan een verbinding gemaakt worden tussen de ruiterhand en het paard waardoor met aanleuning gereden kan worden.


Maar wat wordt precies bedoeld met voorwaartse drang? Voorwaartse drang houdt in dat het paard actief voorwaarts loopt waarbij de activiteit vanuit de achterhand wordt overgebracht naar de voorhand. Het paard is ontvankelijk voor de ruiterhulpen en gaat (direct) voorwaarts wanneer de ruiter de hulp hiertoe geeft. Belangrijk is dat het paard hierbij ontspannen is. De beweging van het paard moet soepel zijn met een krachtige afdruk. Het is de bedoeling dat het paard voorwaarts denkt. Voorwaarts rijden houdt niet in dat het tempo verhoogd moet worden maar dat de beweging van het paard vergroot wordt in hetzelfde tempo, waardoor meer afdruk en draagkracht wordt gecreëerd.


Een veel voorkomende fout is dat het paard op een te hoog tempo wordt gereden. Als het paard op een hoog tempo loopt wordt de beweging vlakker en het zweefmoment kleiner. Het paard gaat gehaast en maakt hierdoor de passen niet goed af. Er kunnen dan ook taktfouten ontstaan. Daarnaast zal het paard gaan stuwen in plaats van dragen. Stuwen wilt zeggen dat de achterbenen niet onder het lichaam treden maar juist achter de massa blijven. Een stuwend paard is bijvoorbeeld goed te herkennen tijdens de overgang van stap naar draf. De activiteit en draagkracht komen niet vanuit de achterhand maar het paard zal eerst naar voren leunen, het gewicht komt op de voorhand en daarna pas gaan de achterbenen over tot actie; het paard stuwt. Wanneer het paard op een te hoog tempo wordt gereden zal het dus geen draagkracht ontwikkelen en hierdoor ook minder in balans lopen.


Met termen als “voorwaarts rijden” en “rijden met voldoende impuls” wordt dus niet bedoeld dat het paard op een hoog tempo moet lopen. Het is wel de bedoeling dat het paard reactie geeft op het been van de ruiter door de achterbenen meer te activeren en onder te brengen. Een dragend achterbeen zal resulteren in een losse bovenlijn en nageeflijkheid. Door bijvoorbeeld het rijden van tempowisselingen worden de achterbenen geprikkeld tot meer activiteit en draagkracht.

Als je problemen ervaart met de reactie op je hulpen kun je in mijn eerder geschreven blog over fijngevoeligheid voor de hulpen meer lezen over dit onderwerp: https://paardgevoelig.nl/blog/fijngevoeligheid-voor-de-hulpen


Wanneer een paard goed voorwaarts wordt gereden is het belangrijk dat de ruiter via de teugels een soepele verbinding met het paard heeft zodat het paard met aanleuning gereden kan worden, waardoor verder gewerkt kan worden aan nageeflijkheid, balans en draagkracht. Tijdens het activeren van de achterhand dient de ruiter de voorwaartse drang met een zachte en soepele hand op te vangen, waardoor het paard meer in balans komt en meer gesloten zal worden.


In de volgende blog schrijf ik aansluitend op dit onderwerp over de verbinding van het paard met de ruiterhand.

6adeb95a-c51e-45b4-84ec-7b0a3f399a54jpeg