Spelen met balken

Een leuke en goede afwisseling in de training is werken met caveletti/balkjes. Dit kan zowel aan de hand (longe) als onder het zadel gedaan worden. Het geeft variatie in de training en is een goede oefening voor paard en ruiter;

  • Goed voor het concentratievermogen van het paard.
  • De bewustwording van de beenzetting (ook bij de ruiter!) en de coördinatie zal verbeteren.
  • Het paard leert zichzelf dragen; loslaten van de rug en het kantelen van het bekken cq onderbrengen van de achterbenen.
  • Het verkorten en/of verruimen van de gangen.
  • De ruiter leert de balans te verbeteren en de bewegingen van het paard te volgen.

De afstand tussen de balken is afhankelijk van de grootte en het bewegingsmechanisme van het paard. Gemiddeld genomen kunnen de volgende afstanden tussen de balken gehanteerd worden voor een grote pony / paard:

 

Stap: circa 80-90 cm

Draf: circa 110-140 cm

Galop: circa 300 cm

 

Let goed op dat de afstand tussen de balken past bij de beweging van het paard en het doel dat je wilt bereiken!

 

Als het paard nog helemaal niet bekend is met balkjes begin je met één balkje en leg je er steeds een extra bij als het paard er rustig overheen gaat. Belangrijk is dat het paard ontspannen over de balkjes gaat en het hoofd naar beneden brengt. Als het met het hoofd omhoog en een weggedrukte (holle) rug over de balkjes loopt zal het paard niet kunnen kantelen in het bekken en daardoor dus niet de achterbenen verder onderbrengen/meer laten dragen. De bedoeling is dat het paard de hals laat zakken zodat de rugspieren op lengte komen, de buikspieren gaat aanspannen en het bekken gaat kantelen waardoor de achterbenen meer gewicht gaan dragen.


Begin altijd door het paard eerst even de gelegenheid te geven om de balkjes te bekijken. Stap er langs of bijvoorbeeld eerst even er tussendoor. Concentreer zelf op het recht houden van je paard en zorg dat het tempo onder controle is en het paard in een gelijkmatig tempo gaat. Rijd in een rechte lijn aan op het midden van de balkjes en maak de oefening af door ook bij het laatste balkje in het midden uit te komen en daarna weer rechtuit verder te gaan.


Als dit goed gaat kun je variëren in patronen, hoogtes, verschillende gangen, etc.


Je kunt er bijvoorbeeld voor kiezen om de balkjes in een gebogen lijn te leggen. In dat geval kun je ook spelen met de afstand tussen de balken door in het midden, aan de binnenkant of aan de buitenkant over de balken te gaan.


Een andere leuke variatie is de balkjes ophogen. Je kan ook wisselen in hoogte tussen de balken onderling. Bijvoorbeeld door sommige op de grond te laten liggen en andere op te hogen, eventueel ook weer op verschillende hoogtes.

 

Tijdens het balkjes draven kan de ruiter blijven lichtrijden of in verlichte zit zitten. Door wat voorover te zitten voorover te zitten of in de verlichte zit voorkom je dat je zwaar op de rug terecht komt wanneer het paard een onverwachte beweging maakt. De ruiter kijkt naar voren (dus niet naar de balkjes). Als het doel is om de paslengte korter te maken of het paard meer verzameld te laten gaan kan de ruiter beter doorzitten, het paard dient dan wel de rug goed los te laten en ontspannen en taktmatig over de balkjes te gaan.


Vaak worden balkjes gebruikt voor drafoefeningen echter kun je in galop ook leuk met balkjes spelen. Ook hierbij kan afgewisseld worden in ruimte tussen de balkjes om de galopsprong te verruimen of juist meer te verzamelen.


In welke gang je ook bezig bent, bewaak altijd dat het ritme van de beweging, de takt en impuls behouden blijft. Doe een stapje terug als je merkt dat dit verloren gaat.


fullsizeoutput_336fjpeg