Nageeflijkheid en aanleuning of in de krul?

Een veelbesproken onderwerp in paardrijland, het paard moet nageelijk zijn. Ook veel besproken is het zogenaamde “in de krul” rijden, wat nogal eens wordt verward met nageeflijk zijn en aanleuning hebben. Er wordt dan gelet op de hoofd- en halshouding van het paard zonder te kijken naar het verdere lichaamsgebruik. Wat is nageeflijkheid? Wat is aanleuning? En waarom is dat zo belangrijk? In deze blog meer over dit belangrijke onderwerp.


Nageeflijkheid is in theorie “ontspanning van het nek- en kaakgewricht”. Maar hoe werkt dat in de praktijk? Het is een samenspel in het hele lichaam. Het begint in de achterhand, namelijk door kanteling van het bekken waardoor de achterbenen (verder) kunnen ondertreden. Door kanteling van het bekken worden de buikspieren aangespannen en komen de rugspieren op lengte en ontspanning, waardoor de bovenlijn van het paard kan ontspannen (en het paard het ruitergewicht beter kan dragen). De voorwaartse drang wordt vanuit de achterhand naar voren doorgegeven en het paard ontspant in het nek- en kaakgewricht. Er is sprake van nageeflijkheid.

 

Wanneer het paard nageeflijk loopt kan de ruiter contact houden met een soepele en zachte hand waardoor een elastische verbinding ontstaat. Dit is aanleuning.

Als het paard nageeflijk is en er is sprake van een goede aanleuning zal het paard ontvankelijk zijn voor de hulpen van de ruiter, deze komen nu namelijk veel beter door. Een zeer belangrijke basis om het paard (verder) te kunnen trainen.


In de aanleuning is een goede timing van de ruiter essentieel. Zorg dat er altijd een licht (!) contact is met het paard. Wanneer je de verbinding verliest komen de hulpen niet door bij het paard en kan het dus ook niet antwoorden op jouw vragen cq jij kan niet antwoorden op de informatie die je paard je geeft. Behoud dus de verbinding met je paard door middel van een luchtige hand en soepele armen en schouders.


Veel mensen kijken alleen naar de voorkant van het paard, namelijk of de hals rond is, en vergeten hierbij de achterhand. Wanneer de focus alleen maar op de voorkant ligt wordt de hals vaak door de ruiterhand in een houding gedwongen. De ruiterhand is niet zacht en soepel maar er ontstaat een zware en stugge verbinding of het paard ontwijkt deze druk en gaat achter de teugel lopen (met de neus achter de loodlijn). Het gevolg is spanning in de bovenlijn waardoor het paard niet meer kan ondertreden en dragen. Het paard loopt aan de voorkant “in de krul” maar met een valse knik, de rug is weggedrukt en het bekken zal niet kantelen waardoor de achterbenen gaan stuwen in plaats van dragen.


Nageeflijkheid en aanleuning kun je dus niet afdwingen maar zijn als het ware een beloning voor het goed rijden van de ruiter. Ondervind je problemen in de nageeflijkheid en aanleuning of wil je weten waar je verbeterpunten liggen? Dan ben je van harte welkom om eens een les in te plannen!



ff4b2b50-bba8-4a49-918f-9ad4a7d1818ajpg